PBL-rapport:
De laatste dagen kwamen er twee interessante rapporten naar buiten, de eerste was van het Nederlandse Planbureau die met een positieve outlook naar buiten kwam. Met een aantal aanpassingen zijn de klimaatdoelstellingen haalbaar en hoeven we onze manier van leven niet drastisch te wijzigen.
De disclaimer heb ik niet gelezen maar deze moet toch behoorlijk groot zijn. Dat we nog in de fase van het laaghangende fruit zitten moge duidelijk zijn en de doelstelling om nu eerst een reductie van broeikasgassen tot 55% te krijgen zal op zich al een mooie verwezenlijking zijn. Of dit gaat lukken is nog niet zeker, maar met kunstgrepen zal dit nog wel haalbaar zijn.
Het tweede deel zal een stuk ingrijpender worden en verder kunnen gaan dan het PBL ons voorstelt. Het PBL stelt dat we gewoon kunnen blijven vliegen en onze hamburger eten, alleen met enige matiging. De vraag is hoeveel matiging er nodig zal zijn als we op de andere delen van onze samenleving gaan achterlopen. Neem onze industrie die al sinds vele jaren efficiëntie nastreeft en ver voorloopt op de andere delen van onze samenleving. Het probleem met een industrieel proces is dat het gemaakt is voor groei en constante werking.
Men kan uit de huidige productie van de chemische sector zien dat Noord-West Europa op dit ogenblik ziek is. De fabrieken draaien maar op een deel van hun capaciteit en beterschap is niet voor morgen te verwachten. Als het aantal draaiuren van onze chemische fabrieken op dit niveau blijft dan gaan er onherroepelijk fabrieken sluiten want nieuwe investeringen gaan uitblijven.
Op Chemelot sluit Sabic één van zijn oude krakers wat op zich niet abnormaal is, maar er komt geen nieuwe voor in de plaats. Dit zijn aanwijzingen dat de sector niet aan groei denkt, maar eerder aan krimp.
Daar komt bovenop dat er buiten de Benelux en Europa landen zijn die belangrijke financiële stimuli geven om nieuwe fabrieken in hun gebieden te bouwen. Deze concurrentie gaan kleine landen niet winnen en we moeten dus op die industrie inzetten met voldoende toegevoegde waarde zodat prijs per eenheid niet de enige factor is.
PWC-rapport:
Recent was ik in Rotterdam waar PWC zijn rapport betreffende de energie intensieve industrie in Noord-West Europa aan de bevoegde minister Rob Jetten overhandigde die ook op enkele vragen inging.
Het zou te ver gaan om op de studie in te gaan en deze is vrij verkrijgbaar, maar op de eerste bladzijde stond dat onze industrie vandaag de dag een behoorlijke uitdaging heeft met de hoge energieprijzen. Ook verwachten ze dat de energieprijzen en toekomstige groene waterstof structureel duurder zullen blijven dan in andere werelddelen. Dit hoeft geen reden te zijn tot pessimisme, maar vergt wel een visie op welke industrie wij hier wel kunnen laten bloeien met deze handicaps in gedachten.
Opvallend was ook de kritische noot van de auteur dat het Nederlandse beleid vandaag de dag niet optimaal is door haar bijkomende eisen naast de Europese. De introductie van bijkomende voorwaarden betreffende CO2-reductie en hoe deze te behalen worden niet op gejuich onthaalt. In de zaal zei één van de participanten van een groot bedrijf dat men zich beter zou kunnen beperken tot het uitvoeren van de Europese richtlijn en daarmee basta.
Op zich was iedereen het daar wel mee eens, maar ik kon mij toch niet onthouden door te stellen dat alle omringende landen ondertussen wel vrolijk een eigen koers varen, naast of boven de door Europa opgelegde richtlijnen of ondersteuning. Wie weet niet dat Frankrijk het noorden van zijn land vele miljarden toestopt om toch maar nieuwe bedrijven aan te trekken.
De inkt was nog niet droog of België kwam ook met de mededeling dat zij overweegt om haar industrie een korting van 80% te geven op het hoogspanningstarief. Met het huidige debat in Nederland over de veel te hoge netwerktarieven indachtig en de vele voorstellen om dit in lijn met de omringende landen te brengen ben ik benieuwd hoe dit op korte termijn zal worden uitgewerkt. Dat het dringend is moge duidelijk zijn, daar de Nederlandse stroomtarieven factor drie keer hoger is dan bijvoorbeeld de Franse en dit mede door zeer hoge transportkosten voor elektriciteit.
De investeringen die nodig zijn om naar een duurzame energiehuishouding te gaan zetten de zaak op spanning en dat is goed, oplossingen zijn nodig en binnen dit jaar. Doet men dit niet dan mag Nederland een verdere verlaging van het huidige productieniveau verwachten en op termijn de verdere sluiting van oude installaties die niet meer vervangen zullen worden. Men zal kiezen voor die landen die een interessant investeringsklimaat voorstellen, met lagere werkingskosten voor zowel lonen als energiekosten. Werk genoeg voor de nieuwe regering in Nederland.