Vorige week was wat mij betreft toch het grote nieuws dat de Europese Commissie zijn doelstellingen heeft bekendgemaakt hoe men erin gaat slagen om de opwarming tot 2 graden beperkt te houden (450 scenario van het IEA). De communicatie die erbij kwam was duidelijk daar de bevoegde klimaat commissaris uit Denemarken zei dat als de andere grootmachten zoveel zouden doen we al verder zouden staan. Hiermee zegt ze eigenlijk dat men de 2 graden loslaat omdat de andere grootmachten te weinig inspanningen leveren.
Nu is het altijd goed om eerst in eigen boezem te kijken want Europa werd lang aanzien als het continent dat de leiding nam in de uitbouw van een meer duurzame energiehuishouding. Het is voor velen duidelijk dat met de voorzichtige doelstellingen naar 2030 toe ook Europa gas terugneemt om zo haar op het eerste zicht economie te beschermen. De toekomst zal uitwijzen waar we naar toe gaan, maar wat ik altijd interessant vind is te zoeken wat er niet gezegd is geworden. Dat er nog meer initiatief aan de lidstaten wordt gelaten is uit de teksten ook duidelijk geworden en zo dreigen we naar nog meer versnippering te gaan.
Nu wat is er juist gezegd en wat niet?
De commissie :
De uitstoot van broeikasgassen (BKG) terugdringen met 40 % ten opzichte van het niveau van 1990, een bindende doelstelling van ten minste 27 % aan duurzame energie voor de EU als geheel, nieuwe ambities voor het beleid inzake energie-efficiëntie, een nieuwe governance systeem en een aantal nieuwe indicatoren om te zorgen voor een concurrerend en zeker energiesysteem. Dit zijn de pijlers van de nieuwe EU-kaderregeling inzake klimaat en energie voor 2030 die de Europese Commissie heeft medegedeeld.
Het kader is gericht op de bevordering van een koolstofarme economie met een concurrerend en zeker energiestelsel dat zorgt voor betaalbare energie voor consumenten, meer zekerheid wat betreft de continuïteit van de energievoorziening en minder afhankelijkheid van de invoer van energie, en dat nieuwe kansen voor groei en werkgelegenheid creëert door rekening te houden met de potentiële effecten van de prijs op lange termijn.
Jurres :
Positief kan men noemen dat er twee algemene bindende Europese doelstellingen opgenomen zijn. Negatief is echter dat deze objectieven zo goed als zeker niet toereikend zijn om de temperatuursstijging onder de 2 graden te houden. Dat Europa zelfs geen uitspraken doet richting de andere machtsblokken zoals China en de USA is een gemiste kans om naar een globale afspraak te komen. Natuurlijk is Europa rechtstreeks maar verantwoordelijk voor 11% van de mondiale uitstoot, maar onrechtstreeks mag je daar ook de uitstoot van China voor een stuk bij optellen (en Amerika). Want goederen die je koopt in China, de US, Brazilië hebben ook uitstoot tijdens het productieproces veroorzaakt voor ons.
De Commissie :
De mededeling waarin de kaderregeling 2030 wordt uiteengezet, zal op het hoogste niveau worden besproken, met name in de Europese Raad en het Europees Parlement. Het gaat vergezeld van een wetgevingsvoorstel voor een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in emissierechten (de EU-ETS) die in 2021 van start moet gaan, ter verbetering van de robuustheid van de regeling. Een verslag over de energieprijzen en -kosten in Europa, dat tegelijkertijd met de mededeling zal worden uitgebracht, wijst erop dat de stijgende energieprijzen gedeeltelijk kunnen worden verzacht door te zorgen voor kostenefficiënte energie- en klimaatbeleid, concurrerende energiemarkten en verbetering van de energie-efficiëntie.
Jurres :
Positief kan men noemen dat men eindelijk iets gaat doen aan het ETS systeem dat zo goed als dood is. Men spreekt echter geen doelstelling uit voor wat een goede richtprijs zou zijn voor een ton CO2? De doelstelling zou moeten zijn dat de echte en volledige kost van alle uitstoot per ton wordt aangerekend en het is verbazend dat men zelfs geen onderzoek start naar het bepalen van deze waarde. Een aantal jaren geleden sprak men van 25-30 euro per ton, maar het is al duidelijk geworden dat de echte kost per ton fors hoger is.
Commissarissen Oettinger (energie), Hedegaard (Klimaatactie) en voorzitter Barrosso spreken alle drie in hun teksten over ambitie in de doelstellingen, maar door dit zelf te benadrukken zeg je eigenlijk dat ze dat niet zijn. De reden waarom zij dit zelf zeggen is omdat ze weten dat de wetenschappelijke wereld zegt dat deze doelstellingen elke ambitie ontberen. De krampachtige poging om er nog iets van te maken werd pijnlijk duidelijk toen dhr. Oettinger in zijn tekst zei dat wat hem betreft een betaalbare energieprijs eerst moet staan. Beetje contradictorisch gezien een hoge CO2 kost juist aanzet tot meer efficiëntie(lees lager energieverbruik en dus lagere kost) en onderzoek(meer duurzame oplossingen).
Hieronder krijgt u nog een beknopt overzicht van de belangrijkste onderdelen van het plan en wat we vooral kunnen afleiden is dat het de volgende commissie zal zijn die zich met de onderhandelingen en uitvoering gaat moeten belasten. Kan mij niet voorstellen dat een nieuwe Commissie geen wijzigingen gaat aanbrengen gezien zij toch hun eigen stempel zullen willen drukken op het beleid voor de komende vijftien jaar en niet alleen de uitvoerder gaat willen zijn.
De commissie :
De belangrijkste onderdelen van het beleidskader voor 2030 van de Commissie zijn als volgt:
Een bindend streefcijfer voor de terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen: een spil van het energie- en klimaatbeleid van de EU voor 2030 € een vermindering van de uitstoot van 40 % ten opzichte van het niveau van 1990 € zou door uitsluitend interne maatregelen worden bereikt. De jaarlijkse vermindering van het "emissieplafond" van sectoren die vallen onder de EU-regeling voor de handel in emissierechten (de EU-ETS) zou worden verhoogd van 1,74 % nu tot 2,2 % na 2020. Emissies van sectoren die niet onder de EU-ETS vallen, zouden met 30 % ten opzichte van het niveau van 2005 moeten worden teruggebracht, een inspanning die eerlijk tussen de lidstaten zal moeten worden verdeeld. De Commissie verzoekt de Raad en het Europees Parlement om tegen het einde van 2014 overeen te komen dat de EU zich begin 2015 verbindt tot een vermindering van 40 %, in het kader van de internationale onderhandelingen over een nieuwe, wereldwijde klimaatovereenkomst die naar verwachting eind 2015 in Parijs gesloten zal worden.
1. Een bindende streefcijfer voor hernieuwbare energie voor de EU als geheel: Aangedreven door een meer marktgerichte aanpak met omstandigheden die bevorderlijk zijn voor opkomende technologieën zal een EU-breed bindend streefcijfer voor hernieuwbare energie van ten minste 27 % in 2030 aanzienlijke voordelen met zich meebrengen in termen van de energiehandelsbalans, het vertrouwen op eigen energiebronnen, banen en groei. Een EU-streefcijfer voor hernieuwbare energie is nodig om verdere investeringen in de sector aan te sporen. Het streefcijfer wordt echter niet door EU-wetgeving omgezet in nationale streefcijfers, waardoor de lidstaten de flexibiliteit behouden om het energiestelsel aan te passen op een wijze die aansluit op nationale voorkeuren en omstandigheden.
2. Energie-efficiëntie: verhoogde energie-efficiëntie zal bijdragen tot alle doelstellingen van het energiebeleid van de EU en is een voorwaarde voor de overgang naar een concurrerend, zeker en duurzaam energiestelsel. De rol van energie-efficiëntie in de kaderregeling voor 2030 zal verder worden onderzocht in het kader van een later dit jaar af te ronden evaluatie van de richtlijn inzake energie-efficiëntie. De Commissie zal zich buigen over de noodzaak van wijzigingen van die richtlijn zodra de evaluatie is afgerond. Energie-efficiëntie zal ook meegenomen moeten worden in de nationale energieplannen van de lidstaten.
3. Aanpassing van het EU-ETS: de Commissie stelt voor aan het begin van de volgende emissiehandelsperiode (2021) een reserve voor marktstabiliteit aan te leggen. De reserve zou zowel iets doen aan het overschot aan emissierechten dat de afgelopen jaren is opgebouwd als aan het verbeteren van de veerkracht van het systeem bij grote schokken, door het aanbod van te veilen emissierechten automatisch aan te passen. De oprichting van een dergelijke reserve wordt € naast het onlangs overeengekomen uitstel van de veiling van 900 miljoen emissierechten tot 2019-2020 ("backloading") € door een breed spectrum van belanghebbenden ondersteund. In de vandaag voorgestelde wetgeving zou de reserve volledig volgens vooraf vastgestelde regels werken, en zouden de Commissie noch de lidstaten de uitvoering ervan kunnen beïnvloeden.
4. Concurrerende, betaalbare en zekere energie: de Commissie stelt een aantal sleutelindicatoren voor om de geboekte vooruitgang te evalueren en om een feitelijke basis te leveren voor een mogelijk beleidsmatig antwoord. Deze indicatoren hebben o.a. betrekking op energieprijsverschillen met belangrijke handelspartners, de diversifiëring van het aanbod en de aanwending van eigen energiebronnen, alsmede de interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten. Via deze indicatoren zorgen beleidsmaatregelen voor een concurrerend en zeker energiestelsel in een 2030-perspectief dat zal blijven voortbouwen aan de integratie van de markt, de diversifiëring van het aanbod, toegenomen concurrentie, ontwikkeling van eigen energiebronnen, en dat onderzoek, ontwikkeling en innovatie zal ondersteunen.
5. Nieuw governance systeem: de kaderregeling 2030 stelt een nieuw governance kader voor, gebaseerd op nationale plannen voor concurrerende, zekere en duurzame energie. Deze plannen, waaraan nieuwe richtsnoeren van de Commissie ten grondslag zullen liggen, zullen op geharmoniseerde wijze door de lidstaten worden opgesteld, om investeerders grotere zekerheid te bieden, en te zorgen voor grotere transparantie en betere samenhang, EU-coördinatie en toezicht. Een iteratief proces tussen de Commissie en de lidstaten zal ervoor zorgen dat de plannen ambitieus genoeg zijn en zal de samenhang en naleving op langere termijn waarborgen.