Afgelopen dagen heeft de chemische industrie via haar vakorganisatie/branchevereniging nog eens een schot voor de boeg gegeven en terecht. Dat het Amerikaans schaliegas en vooral zijn lage prijs onrust opwekt is zeer begrijpelijk want energie is nu eenmaal een zeer grote kost in de chemische sector. Eenvoudige oplossingen zijn er trouwens niet voor het stomme geluk van anderen als ze massale hoeveelheden goedkope nieuwe gasbronnen vinden.
Speciaal voor België is het extra pijnlijk want we hebben na Houston nu eenmaal de grootste concentratie van chemische bedrijven en deze zijn voor de toegevoegde waarde van onze economie ook van groot belang (lees veel exportgerichte bedrijven) De oplossing om dan ook maar goedkoop schaliegas te gaan zoeken is voor de hand liggend, maar daarom niet de juiste. Nu goedkoop in het geval van Europa is relatief want die bronnen zijn nog niet gevonden.
De stelling die dhr. Vandeputte van Greenpeace verkondigt dat het Amerikaans schaliegas al veel geld heeft gekost aan de overheid is op zich niet te betwisten, maar veel is relatief op de Amerikaanse begroting. Zelf denk ik zal de prijs van Amerikaans schaliegas, die nu slechts een derde bedraagt, niet direct snel zal gaan stijgen naar vergelijkbare niveaus. De Amerikaanse regering gaat dit trouwens niet toelaten gezien het belang dat schaliegas al heeft gehad in het aanzwengelen van de Amerikaanse economie. Indien nodig zullen zij niet aarzelen om veel door de vingers te zien om toch maar massale hoeveelheden gas naar boven te pompen. Het enige geluk dat we zouden kunnen hebben is dat de schattingen van de ondergrondse voorraden veel te optimistisch zijn en de bronnen sneller dan verwacht opdrogen.
Hier op rekenen is echter eerder naïef en het is dan ook eerder te verwachten dat een deel van de schaliegasvoorraden hun weg naar het buitenland zullen vinden en zo een prijsdruk gaan brengen op onze Europese groothandelsgasprijzen.
Ook is het argument van dhr. Coenen van Essencia dat men in ieder geval een sereen onderzoek dient te voeren of schaliegaswinning hier ook mogelijk is terecht. Men dient dan wel te begrijpen dat sereen kan betekenen dat een overheid of Europa op het einde van de dag beslist om schaliegas te laten voor wat het is mocht blijken dat de milieurisico's te groot zijn. Bij te groot moet je denken aan het niet kunnen bewijzen dat er geen noemenswaardige nadelige effecten zijn op korte en lange termijn voor het milieu in de omgeving van dergelijke gasvelden. We dienen als overheid te waken over onze schaarse natuurlijke rijkdommen en eisen dat op voorhand (via testvelden wordt bewezen dat een winning kan gebeuren zonder milieuschade).
Gezien de lichtzinnigheid waarmee Duitsland nu omspringt met de uitstoot van CO2 door het terug in dienst nemen van bruinkool elektriciteitscentrales omdat kolen toevallig goedkoop zijn en zo onder andere de tekorten door de sluiting van de kerncentrales probeert op te vangen doet niet het beste verhopen. Dergelijke landen zullen steeds enig initiatief komende van de Europese Commissie ten gronde richten zodra er ook maar het minste risico is dat hun economie erbij zou geschaad worden. De 22 % hogere CO2-uitstoot van Duitsland (maar ook een land als Spanje bijvoorbeeld) is blijkbaar voor niemand een alarmsignaal dat we niet alleen de oorlog om de gasprijs met Amerika aan het verliezen zijn, maar we ons ook nog eens onsterfelijk belachelijk aan het maken zijn over de zogenaamde Kyoto/Kopenhagen/Cancun-akkoorden waar Europa jarenlang haantje de voorste aan het spelen was en landen zoals Amerika, China en Rusland in het verdoemhokje drukten door hun weigering om deze akkoorden mee te ondertekenen. Dat de Europese Duitse commissaris Oettinger nu bezig is met de 2030 doelstellingen is zeker positief te noemen vooral ook omdat hijzelf zei dat de 20/20/20 akkoorden teveel marketing waren. Ben benieuwd of hij in staat zal zijn om te weerstaan aan de druk (vanuit zijn eigen Berlijn, vanuit de industrie) om de lat deze keer hoog te leggen, maar wel met een duidelijk stappenplan hoe je zoiets gaat bereiken. De individuele landen dienen in detail te begrijpen wat van hun verwacht tegen 2030 en men moet vooral niet ieder land het recht geven om zelf invulling te gaan geven hoe ze dit gaan bereiken.