Energie-Blog

André Jurres

Aan de verkoop van de Belgische tak van ENI als energieleverancier van gas en elektriciteit is vorige week een eind gekomen, de “winnaar” is Eneco. De combinatie stijgt in één keer naar de derde plaats qua grote als je rekent volgens het aantal huishoudelijke klanten. Dat de energiemarkt in een consilidatie fase zit is nog niet duidelijk, maar dat velen de handdoek in de ring gooien is wel duidelijk.

Eni heeft nog geen vijf jaar geleden Nuon België verworven en geprobeerd om zijn eerdere aankoop van Distrigas zo samen te integreren. Dat deze aankopen niet gebracht hebben wat was gehoopt is een open deur intrappen en dat is wel verrassend te noemen gezien ENI toch vertrok met sterke kaarten.

De sterke onderlinge concurrentie met als gevolg eenspiraal naar beneden van steeds kleinere marges heeft de sector op zijn knieën gebracht. De verkoop van Lampiris duidde al op een dergelijk signaal en men kan zien uit de jaarcijfers dat schaalgrootte alleen niet meer helpt. Op een omzet van meer dan een miljard euro zo goed als geen marge halen betekent gewoon dat het geïnvesteerde kapitaal nooit meer aan een normaal rendement komt.

Nu wilt dat niet zeggen dat Eneco geen betere kans heeft, maar dat hangt natuurlijk wel af van de startprijs. Wat is er betaald voor Eni? Als men de prijs hanteert die vorig jaar werd betaald voor Lampiris dan gaat men toch weer richting de 150 euro per klant en zelfs als het minder is en richting de 110-130 euro dan nog wordt het huzarenstuk om dat ooit terug te verdienen. In ieder geval niet met de klassieke manier van het leveren van gas en elektriciteit.

Het zal afhangen van het feit of Eneco nieuwe stappen kan, mag en durft te zetten naar nieuwe verdienmodellen en hier ook nog geld voor is. Natuurlijk zijn er wel schaalvoordelen en kostenbesparingen mogelijk. Dat nieuwe organisatie kan een stuk slanker worden gezien vele diensten en experts een zelfde profiel hebben. De opportuniteit kan zijn om deze overlap te gebruiken om nieuwe diensten en producten te gaan aanbieden.

De vraag is nu, wie wordt de volgende in het rijtje? In principe wilt bijna iedereen wel naar de deur naar buiten, maar voor sommigen is dat niet zo gemakkelijk. Voor de historische monopolist Electrabel/Engie komt het moment wellicht dichterbij om in stappen afscheid te nemen. Een herintroductie op de beurs is wellicht een manier of anders het verkopen in stukken.

De regulators gaan hopelijk wel wakker blijven bij al deze bewegingen want naar analogie met de telecommarkt lopen we het risico dat er geen concurrentie overblijft. Het gezapige duopolie van Proximus/Telenet bewijst dat een markt liberaliseren nooit klaar is en regulatoren waakzaam dienen te blijven dat de marktomstandigheden aantrekkelijk genoeg zijn om een markt te betreden.

De manager van Eneco is wel iemand die met zijn enthousiasme wel de juiste dynamiek in de organisatie kan brengen om verder te bouwen aan het bedrijf alleen zal de druk op hem nu met een veelvoud toenemen gezien de investering die nu gedaan is. Het doorslikken van een portie goodwill is altijd aan de orde met dergelijke aankopen en vervolgens wordt dan vaak een zondebok gezocht.

Het huidige Eneco in België kampte zelf met de vraag van blijven of vertrekken gezien het marktaandeel bleef hangen op een te laag niveau wat bewijst dat zelfs met een goede manager succes niet vanzelfsprekend is. Er van uitgaan dat het samenbrengen van twee leveranciers onder één dak het probleem oplost is heel gevaarlijk en waarschijnlijk foutief. Een sterk groei scenario met het ter beschikking stellen van verse financiële middelen zal heel belangrijk zijn om te voorkomen dat we binnen een paar jaar niet hetzelfde scenario gaan meemaken.

Eneco zelf heeft ook grote uitdagingen gezien in Nederland zijn voortbestaan verre van zeker is door de gedwongen splitsing van hun netwerkactiviteiten die goed waren voor de bulk van hun winst. Het is geen toeval dat hun grootste aandeelhouder, zijnde de stad Rotterdam, op termijn afstand wilt doen van zijn aandelen in Eneco om zich te focussen op zijn rol als aandeelhouder in het netwerkbedrijf. Een beweging die de gemeenten en provincies achter Nuon en Essent hun hebben voorgedaan. Ook in Nederland geldt dat retail (lees huishoudens) activiteiten moeilijk rendabel te krijgen zijn en andere activiteiten een bittere noodzaak zijn.

Aan de andere kant heeft Eneco wel zijn nek uitgestoken om een grote positie in duurzame productie op te bouwen (wel aan een hoge prijs) van meer dan 1 GW en dat mag gerust als een prestatie gezien worden. Of dit de juiste weg is kan men vandaag nog niet zeggen gezien de relatieve jonge industrie voor groene stroom/gas, maar andere bedrijven tonen dat toch dat zij het beter doen met een zelfde strategie. Enel bijvoorbeeld is een lichtpunt op de financiele puinhopen van de historische spelers in Europa met zijn meer dan 10 GW opgesteld vermogen in duurzame energie. Aan de andere kant zien we ook andere grotere spelers in duurzame energie zoals Dong energie waar nog vele uitdagingen blijven bestaan.

Zelf denk ik dat de energieleveranciers zichzelf opnieuw moeten uitvinden en resoluut nieuwe paden moeten durven betreden om hun toegevoegde waarde te bewijzen richting aandeelhouders. Uitgezonderd enkele kleine nichespelers die richting de zakelijke markt gaan en een beperkt aantal klanten hebben, dit soort spelers blijven bewust in hun segment dat ze goed kennen en werken met kleine organisaties om zo rendabel te blijven. Het kan ook zijn dat nieuwe actoren uit de IT markt hier eerder poten gaan breken met zaken zoals het Internet of Things. In ieder geval wens ik Eneco meer succes met hun aankoop dan Eni heeft gehad!