De nieuwe Duitse regering lanceert een sterke boodschap van investeringen in de toekomst van haar land, enerzijds inzetten op de digitalisering en dat is ook echt nodig gezien Duitsland hier wel achterloopt zowel in kwaliteit(lees bandbreedte) als kwantiteit(software toepassingen in nieuwe gebieden), anderzijds door nog snelle de hoogstnoodzakelijke energietransitie door te voeren.
Nu heeft Duitsland vandaag ook nog wel een donker imago als het aankomt op de uitstoot van broeikasgassen gezien de vele bruin- en steenkoolcentrales en is de nieuwe ambitie om tegen 2030 al deze centrales te sluiten ronduit spectaculair te noemen. Door nog meer in te zetten op zon, wind en groene waterstof is het pad duidelijk.
De grote angel in dit dossier is evenwel dat er een onmogelijke spagaat inzit namelijk dat de begroting in de zwarte cijfers dient te blijven. Daar de inspanning minstens 2% van het BNP bedraagt volgehouden gedurende enkele decennia lijkt me deze ambitie toch op spanning te staan. Dat de investeringen nog met een factor drie omhoog moeten in Europa en bij uitbreiding de wereld betekent gewoon investeren in infrastructuur totdat je de doelen bereikt.
Veel overheden snappen nog altijd niet dat de investeringen in grote infrastructuur niet alleen gedragen kunnen worden door de privé sector gezien de normale terugverdientijden hier niet altijd werken. Men gaat nu proberen om deze investeringen buiten de balans van de overheidsbegroting te houden maar dat is toch echt creatieve boekhouding.
Voor Duitsland zijn onder andere grote investeringen nodig in de hoogspanningsnetwerken van het noorden naar het zuiden, met de gewenste continue groei van windmolenparken op zee zal er ook infrastructuur dienen gebouwd te worden om de opgewekte stroom om te zetten in bijvoorbeeld groene waterstof om zo buffers te hebben die over dagen en weken heengaan. Hiervoor zijn werkelijk zeer grote investeringen nodig die vandaag niet gedragen gaan worden door de privé sector.
Voor België is de uitdaging mogelijks nog groter gezien we een dichtbevolkt landje zijn met relatief weinig mogelijkheden in zon en wind. Toch in ieder geval als je dit afzet op de toekomstige behoeften om de maatschappij duurzaam te maken qua energieverbruik.
Het is zeker positief dat er al princiepsakkoorden met landen in Zuid-Amerika worden afgesloten om grootschalig groene waterstof naar hier te krijgen maar men slaat toch een paar stappen over.
Men lijkt niet te begrijpen dat je ook een markt moet “kickstarten” zodat hij aantrekkelijk wordt om in te investeren en dat is vandaag verre van zeker, al helemaal als je weet dat de investeringen nog minstens op jaarbasis tot 2050 met een factor drie omhoog moeten.
Men kan zelfs stellen dat zonder marktcreatie voor toepassingen voor groene waterstof de import ook niet op gang zal komen. Als Europa en zijn lidstaten moet je de rest van de wereld ook tonen dat er een vraag is naar groene waterstof en zijn afgeleiden en niet toepassingsgebieden zoals wegtransport, scheepvaart, bouwsector, luchtvaart, etc..
De ambitie van België om groene waterstof vooral voor de industrie in te zetten is wellicht met nobele bedoelingen in de markt gezet hij is echter weinig realistisch gezien de hoeveelheid die nodig is en aan prijzen die concurreren met grijze waterstof. Het is moeilijk te begrijpen dat we niet samenwerken met onze buurlanden door onze strategie af te stemmen. Groene waterstof is een schaars goedje en zal dit nog vele jaren blijven. De huidige grote gebruikers van grijze waterstof hebben veel te grote behoeften en kijken eerder naar blauwe waterstof om toch vooral aardgas te kunnen blijven gebruiken.
Ook is groene waterstof eigenlijk ook te zuiver en kan zij dus beter voor andere doeleinden gebruikt worden zoals in een brandstofcel. Dit om het zware lange afstandsvervoer een steun in de rug te geven om te kunnen verduurzamen.
Niet alleen in België ontbreekt het aan een uitrolplan met jaarlijkse doelstellingen, ook in Nederland ziet men dat de op zich goede teksten uit de regionale energie strategieën of het energieakkoord 2.0 nog veel te weinig concreet zijn. Als je bepaalde doelstellingen wilt bereiken moet je leren terugtellen vanaf het einddoel, in dit geval 2050, en zo laten zien per jaar wat er moet gebeuren. Als men dit zou doen ziet men onmiddellijk dat we er aan dit tempo nooit op tijd gaan geraken en zelfs niet in de buurt gaan komen. Zolang dit niet gebeurd is de oefening ook veel te vrijblijvend. De 2% van het jaarlijkse BNP dient zichtbaar te worden in de begroting zodat de noodzaak om te investeren ook zichtbaar wordt. Wordt vervolgd.